Als het gaat om duurzaamheid kijken we naar het verlagen van de milieu impact van potgronden en substraten over de gehele levenscyclus. Van het winnen van de grondstoffen tot en met gebruik bij mensen thuis.
Naast verantwoorde veenwinning en klimaat is de inzet van een zo hoog mogelijk aandeel hernieuwbare en circulaire grondstoffen een belangrijk thema. CO2-uitstoot is binnen deze grondstoftransitie een belangrijke parameter, maar zeker niet de enige.
Veenreductie is daarmee geen doel op zich. Het doel is het verlagen van de milieu impact. Dat betekent voor ons een geleidelijke en verantwoorde transitie binnen de randvoorwaarden beschikbaarheid, veiligheid en kwaliteit.
Bij het bepalen van de impact worden substraten beoordeeld op een groot aantal categorieën. Om dit objectief, feitelijk en eenduidig te kunnen beoordelen is op Europees niveau met inbreng van NGO’s, wetenschap en bedrijfsleven een geharmoniseerde LCA-methodiek ontwikkeld. Deze is afgestemd op de Product Environmental Footprint (PEF)-methode die door de Europese Commissie is gepubliceerd.
De LCA geeft inzicht in de impact van grondstoffen en substraatmengsels in alle schakels van de productieketen. Bij de productie van substraten gaat het vooral om de impact van de grondstoffen. Hierbij wordt ingezet op verantwoord geproduceerde grondstoffen en het vergroten van het aandeel hernieuwbare en circulaire grondstoffen.
In de gebruiksfase van substraten in de teelt gaat het om minder gebruik van water, van grond/oppervlakte, van energie, van nutriënten en van gewasbeschermingsmiddelen.
Het primaire doel van substraten is dat planten en bomen er goed in groeien en weerbaar zijn tegen invloeden van buitenaf. Dat blijft voor ons als VPN het belangrijkste uitgangspunt. De rol van substraten in weerbare teelten in de glastuinbouw is een vaak onderbelichte en onderschatte factor.
Daarnaast moeten substraten veilig zijn voor plant, mens en dier. Gelukkig is er in Nederland veel kennis en expertise op dit vlak, zowel bij onze leden als bij de Stichting RHP.
Bij het verlagen van de milieu impact van substraten zijn de gebruikte grondstoffen belangrijk.
Wij staan voor de gehele substraatsector. We spreken daarom geen voorkeur uit voor soorten grondstoffen of soorten substraten. Alle grondstoffen hebben voor- en nadelen en dat geldt ook voor alle soorten substraten.
In West-Europa en Nederland proberen we substraten zo veel mogelijk te vervaardigen uit hernieuwbare en circulaire grondstoffen. Voorbeelden zijn kokos, houtvezel en compost. Daarnaast worden er een aantal belangrijke lineaire grondstoffen gebruikt zoals steenwol, perliet en veen. Veen is een lineaire grondstof die van oudsher het hoofdbestanddeel vormt van veel substraten. Vanwege de stabiliteit en kwaliteit is dat nog steeds het geval. Ook vanwege de beschikbaarheid. Wereldwijd zal de vraag naar veen tot 2050 naar verwachting nog verdubbelen.
Er is discussie over het gebruik van veen. Om die reden is de VPN is mede-initiatiefnemer van het Responsibly Produced Peat-certificaat (RPP).
Het doel van RPP certificering is te garanderen dat veen in substraten afkomstig is uit verantwoorde bronnen. De nadruk ligt op de ontginning van aangetaste veengronden. Hiermee worden natuurlijke veengronden van grote waarde in stand gehouden. Daarnaast wordt er gekeken naar de best mogelijke ontwikkeling na de veenwinning. Voorkeur is herstel van het oorspronkelijke landschap ofwel renaturatie. In dit proces zijn ook externe stakeholders zoals NGO’s betrokken.
© De VPN | Home - Disclaimer